Werkgeheugen


Werkgeheugen


Een mens kan veel dingen opslaan in de hersenen. Sommige informatie houd je langer vast dan andere informatie. Het werkgeheugen is hier verantwoordelijk voor. Het werkgeheugen is een tijdelijke opslagplaats in de hersenen. Deze opslagplaats is voor informatie die relevant is voor  datgene waar je op een bepaald tijdstip mee bezig bent. Dit werkgeheugen heeft als functie de oude en nieuwe herinneringen te activeren of het onthouden van nieuwe informatie. In dit werkgeheugen is niet veel ruimte; bij een gemiddeld mens is er plaats voor zeven zaken. Dit is niet veel. Daarom filtert het werkgeheugen deze informatie, zodat alleen de belangrijkste informatie overblijft. Het werkgeheugen is uit te breiden door het te trainen. Kinderen kunnen geboren worden met een probleem aan hun werkgeheugen, maar dit kunnen ze ook ontwikkelen op latere leeftijd door een hersenbeschadiging.

 


Welke problemen kunnen leerlingen ervaren met hun werkgeheugen?

Kinderen die problemen hebben met het werkgeheugen hebben een zwak werkgeheugen. Dit komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Kinderen met een zwak werkgeheugen lopen op allerlei vlakken problemen op tijdens het leerproces, doordat ze trager informatie kunnen opnemen en verwerken of doordat ze alles snel vergeten. De vaardigheden waar kinderen met een zwak werkgeheugen moeite mee hebben, zijn het opvolgen van instructies, het onthouden van kleine getallen, rekenen en het onthouden van meerdere verschillende gegevens.


Waar deze kinderen overigens weinig tot geen moeite mee hebben, is het sociaal contact. Bij groepsactiviteiten, zoals het kringgesprek of een opdracht in kleine groepjes, trekken ze zich vervolgens weer wat terug. 


Lezen of rekenen en werkgeheugen

Tijdens het leren lezen, moeten kinderen de woorden en letters herkennen en moeten ze kunnen schakelen tussen klank en de letters. Kinderen met een zwak werkgeheugen hebben hier veel moeite mee. Om te kunnen lezen, moet een kind betekenis aan woorden kunnen geven. Deze betekenis halen ze uit de context. Bij dit tekstbegrip speelt het werkgeheugen een belangrijke rol. De kinderen moeten namelijk de gelezen woorden zo lang vasthouden om de tekst in zijn geheel goed te begrijpen. Kinderen met een zwak werkgeheugen vergeten sneller wat ze hebben gelezen, waardoor hun tekstbegrip zwakker is dan het tekstbegrip van de klasgenoten. 


Het rekenen is ook een heikel punt voor kinderen met een zwak werkgeheugen. De kinderen hebben al moeite met de basisvaardigheden als optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen. Een eerste oorzaak hiervan is dat dit hoofdrekenen veel energie kost en sterk steunt op het werkgeheugen. Ten eerste moeten de kinderen tijdens het rekenen de getallen onthouden, wat ze vaak moeilijk vinden. Vervolgens moeten ze de rekenkundige begrippen, zoals optellen en delen, kunnen toepassen op deze getallen. Deze combinatie van het onthouden van getallen en het verwerken van de termen optellen, vinden kinderen met een zwak werkgeheugen lastig.


Een tweede oorzaak is de overbelasting tijdens het rekenen. Het aanleren van de rekenvaardigheden is erg belastend voor de kinderen, waardoor fouten optreden. Deze belasting zorgt ook voor een vertraging in de ontwikkeling van de rekenvaardigheden.