Woordenschat


Woordenschat 


Woordenschat is het aantal woorden van de taal die je kent. Je hebt een passieve en actieve woordenschat.


Met passieve woordenschat bedoelen we de woorden die je herkent als je het leest of hoort. Deze woorden ken je, maar gebruik je zelf niet actief in je communicatie.


Met actieve woordenschat bedoelen we de woorden die jezelf gebruikt als je communiceert. Zo kan het zijn dat je een peuter wel weet wat een boterham is (passieve woordenschat), maar het niet zelf kan benoemen, "Mag ik een boterham?". Het actief gebruiken van het woord boterham lukt dan nog niet.


Veel ouders denken dat het goed is om te spreken in babytaal tegen je pasgeboren kind. Dit kan, maar is niet zo goed voor de woordenschat ontwikkeling. Het is beter om in hele zinnen te spreken tegen je kind. Hierdoor maakt het al kennis met de gesproken taal. Als je dit doet ontwikkelt je kind een veel grotere woordenschat.


Voordat je kind het zijn eerst woordje uitspreekt begint het al met brabbelen. Het probeert je dan al hele verhalen te vertellen, maar als ouder zijnde is dit soms moeilijk te begrijpen wat je kind bedoelt. Het brabbelen gaat geleidelijk over naar het spreken van woorden. Eerst zijn het éénwoordszinnen, later tweewoordzinnen en na verloop van tijd meerwoordszinnen. De gemiddelde actieve woordenschat van een kind ontwikkelt zich als volgt:

  • 1 jaar: je kind gebruikt 10 tot 20 woorden in éénwoordszinnen.
  • 1 1/2 jaar: je kind gebruikt 50 woorden in tweewoordszinnen.
  • 2 tot 3 jaar: je kind spreekt in meerwoordszinnen.
  • 3 tot 4: je kunt hele gesprekjes voeren met je kind.



Loopt je kind achter in de taalontwikkeling? Dan is het verstandig om contact op te nemen met onze logopedist. Zij kan je adviseren en begeleiden bij het stimuleren van de woordenschatontwikkeling van je kind.