Overprikkeling


Overprikkeling


Zonlicht, geluiden van de straat, het tikken van de klok en gesprekken tussen andere mensen: het zijn allemaal prikkels die we op een dag binnenkrijgen, maar gelukkig merken we van de meeste van deze prikkels niet zo veel of maken we ons er niet druk om. Voor kinderen met autisme is dit anders: zij zijn erg gevoelig voor prikkels, zoals geluiden en licht. Sommige geluiden die mensen zonder autisme niet eens opvallen, vallen hen wel op. Dit kan voor grote frustraties zorgen bij je kind wanneer het een autisme spectrum stoornis heeft.

 

Oorzaken van overprikkeling
Een prikkel is iets wat we waarnemen: licht, geluid, temperatuur, geur en smaak. Iedereen gaat anders om met prikkels en iedereen kan ook een andere hoeveelheid prikkels tolereren. Een kind met autisme neemt veel meer prikkels waar dan een kind zonder autisme en raakt daardoor sneller overprikkeld. Een kind met autisme hoort bijvoorbeeld bij het maken van een toets zijn of haar klasgenoot schrijven en de bladen omslaan en kan zich vervolgens niet meer op zijn eigen toets focussen. Een kind zonder autisme neemt deze geluiden niet waar of kan zich nog wel focussen op zijn of haar eigen toets als het deze geluiden hoort. Wanneer er veel prikkels zijn, raakt een kind met autisme sneller overprikkeld.



Gevolgen van overprikkeling

Er bestaat een verband tussen de hoeveelheid prikkels en het cognitieve vermogen. Wanneer er te veel prikkels zijn, kan een kind met autisme niet meer nadenken en zich niet meer focussen. Wanneer er bijna geen prikkels zijn, kan een kind met autisme zich goed focussen, nadenken en informatie verwerken. Wanneer we te veel prikkels binnenkrijgen, gaat ons functioneren hierdoor achteruit. Kinderen met autisme hebben zo moeite om een gesprek te voeren in een lawaaiige ruimte, omdat ze zich focussen op de gesprekken en de geluiden om hen heen in plaats van op de gesprekspartner.

 

Wanneer een kind met autisme meer prikkels binnenkrijgt dan het aankan, gaat het hoofd van het kind volzitten, waardoor het niet meer kan functioneren en erg hoofdpijn krijgt. Ook kan je kind hierdoor onrustig of zelfs boos worden. Je kind kan weer normaal functioneren als het in een prikkelarme omgeving zit. Wanneer je kind erg veel last heeft van prikkels, zelfs als er heel weinig prikkels zijn, kan dit negatieve gevolgen hebben voor je kind: je kind zal minder goed functioneren in het dagelijks leven, minder goed in gemeenschappelijke ruimtes kunnen verblijven en zo langzaam sociale contacten verliezen. Wanneer je merkt dat dit het geval is, helpt het om duidelijk te maken aan je kind dat het niet erg is om overprikkeld te raken en dat het oké is om hierover met vrienden te praten. Zij zullen hier begrip voor tonen.

 

Niet alleen wordt het moeilijker voor je kind om zich te concentreren, maar je kind kan door een teveel aan prikkels ook fysieke klachten krijgen, zoals hoofdpijn, misselijkheid, oorsuizen, moeite met de motoriek, de symptomen van koorts, krachtverlies en een verhoogde hartslag. Het is daarom aan te raden om je kind naar een rustige plaats te begeleiden wanneer je merkt dat je kind overprikkeld raakt.