Leerstrategieën


Leerstrategieën


Leerstrategieën zijn manieren waarop kinderen en volwassenen het leren zo makkelijk mogelijk kunnen maken voor henzelf. Hiermee leren kinderen hoe ze het beste informatie in zich op kunnen nemen en reproduceren om zo het beste uit zichzelf te halen. Kinderen die leerstrategieën gebruiken, verbeten hun prestaties bij veel vakken, zoals bij de wiskundige vakken en bij de Nederlandse spelling. Het probleem is dat veel kinderen niet weten hoe ze moeten leren, terwijl er op scholen bijna geen aandacht wordt besteed aan het leerproces. Welke leerstrategieën zijn er en welke zijn er en welke is het best?

 

Welke leerstrategieën zijn er?

Er zijn veel leerstrategieën, omdat elk kind op een andere manier leert. Het is voor jezelf om uit te zoeken welke het beste bij je past. Voor elke leerstrategie geldt hetzelfde: begin vroegtijdig.


De belangrijkste en beste leerstrategieën zijn:

  • verspreid het leren. Veel kinderen leren uren achter elkaar door; omdat ze denken dat dit de beste manier is of omdat ze denken dat ze te weinig tijd hebben om pauzes te houden. In plaats van uren achter elkaar te leren, is het het beste om in die uren te leren én pauzes te houden. Vijf tot tien minuten pauze per uur, is een goede verhouding. De pauzes tussen het leren door zorgen er namelijk voor dat de hersenen kunnen uitrusten om vervolgens de stof beter te kunnen opslaan, maar neem geen te lange pauzes, want dan is het moeilijker om weer concentratie op te brengen om te gaan leren.
  • herhalen. Als je alles een keer hebt gelezen, betekent het niet dat je nu klaar bent voor een toets. Na de eerste keer lezen, onthoud je nog lang niet alles.
  • overhoren. Jezelf overhoren is de beste manier om te kijken wat je al weet en wat je nog niet kent. Bovendien leer je door te overhoren ook nog eens veel sneller. Bij overhoren draait het erom dat je het feit kan reproduceren. Lukt dit, dan ken je dit gedeelte. Lukt dit niet, dan moet je het onderwerp nog wat beter leren.
  • variatie. De leerstof loopt vaak uiteen, ook binnen het vak zelf. Voor geschiedenis kan de toets over zowel de Romeinen als de Renaissance gaan en bij biologie over evolutie en ecologie. Dit zijn allemaal verschillende onderwerpen van het vak. Als leerlingen het gevoel hebben dat ze een bepaald thema kennen, gaan ze door naar de volgende. Dit moet je proberen te vermijden. Zodra je met een nieuw thema begint, verlies je je kennis van het andere thema, omdat dit niet terugkomt.
  • geen afleiding. Dit is geen leerstrategie, maar het bevordert de strategieën wel. Wanneer je begint met leren heb je tijd nodig om op te starten, ongeveer een kwartier. Telkens als je gestoord wordt, heb je weer wat tijd nodig om erin te komen. Vooral op de middelbare school is dit verspilde tijd. Ook de telefoon zorgt voor veel afleiding. Bij elke keer dat je een berichtje krijgt en op de telefoon kijkt, hebben je hersenen tien minuten nodig om zich te herstellen.